Na dit harmonisatietraject wenst de werkgever, met toepassing van het eenzijdige wijzigingsbeding dat in de arbeidsovereenkomst is opgenomen, de ongunstigere reiskostenregeling van de cao Slagers toe te passen. Het Gerechtshof oordeelt echter dat een zwaarwichtig belang in de zin van artikel 7:613 van het Burgerlijk Wetboek (BW) niet aanwezig is.
Feiten
De werknemer die procedeert is in 2017 bij een ondernemer in het “vlees” in dienst getreden. Zijn functie wordt niet geopenbaard, maar het laatstelijk door hem verdiende salaris bedraagt 3.296,31 euro bruto per maand, exclusief toeslagen. In zijn arbeidsovereenkomst staat dat de bepalingen van de cao voor de vleessector (hierna: cao Vlees) van toepassing zijn, behoudens en voor zover daarvan in zijn arbeidsovereenkomst is afgeweken.
De cao Vlees bevat geen reiskostenregeling. In zijn arbeidsovereenkomst is aan de werknemer wel een reiskostenvergoeding toegekend voor een bedrag van 184,40 euro per vier weken. Zijn arbeidsovereenkomst bevat ook een eenzijdig wijzigingsbeding dat luidt:
"De werkgever behoudt zich het recht voor de arbeidsovereenkomst of het bedrijfshandboek eenzijdig te wijzigen indien deze daarbij een zwaarwichtig belang heeft."
Arbeidsvoorwaarden harmoniseren
De werkgever is op grond van besluitvorming van het bedrijfstakpensioenfonds Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees (hierna: VLEP), en het bedrijfstakpensioenfonds Slagers, en op grond van een vonnis van de kantonrechter in Utrecht, verplicht om niet langer de cao Vlees, maar de (tijdens het ontstaan van deze procedure algemeen verbindend verklaarde) cao Slagers toe te passen.
Hierdoor heeft werkgever zich genoodzaakt gezien de arbeidsvoorwaarden binnen de onderneming te harmoniseren. Deze harmonisatie geldt voor alle werknemers binnen de onderneming en is tot stand gekomen na en in overleg met de gemeenschappelijke ondernemingsraad.
Vordering toegewezen, hoger beroep
In artikel 16 lid 1 van de cao Slagers is een reiskostenregeling opgenomen die voor de werknemer minder gunstig is dan de regeling in zijn individuele arbeidsovereenkomst. Lid 2.a van deze bepaling regelt evenwel dat een werknemer (in afwijking van lid 1) onder omstandigheden de reiskostenvergoeding op grond van de vóór 1 januari 2019 in zijn bedrijf bestaande reiskostenregeling behoudt indien deze hoger is. De cao Slagers heeft overigens ook een minimumkarakter, zodat in het voordeel van de werknemer van bepalingen van de cao mag worden afgeweken.
Hierop heeft de werknemer bij de kantonrechter gevorderd dat zijn reiskostenvergoeding wordt betaald, met aftrek van hetgeen hem onder de cao Slagers wordt betaald. Dit is door de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, bij vonnis van 14 september 2021 toegewezen. De werkgever is van dit vonnis in hoger beroep gegaan.
Oordeel Gerechtshof
Het Gerechtshof neemt tot uitgangspunt dat de werkgever slechts een beroep kan doen op een eenzijdige wijzigingsbeding indien hij bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou kunnen worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Dit is in overeenstemming met hetgeen artikel 7:613 BW bepaalt.
Het gaat dus om een belangenafweging, waarbij geldt dat een arbeidsovereenkomst alleen ten nadele van de werknemer kan worden gewijzigd indien voldoende zwaarwegende belangen aan de zijde van de werkgever dat rechtvaardigen. Dit wordt dus mede bepaald door het gewicht van de belangen van de werknemer die daartegenover staan.
Het Hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen en veroordeelt de werkgever in de proceskosten.
Aantekening
Een eenzijdig wijzigingsbeding in een arbeidsovereenkomst of zelfs in een arbeidsvoorwaardenreglement is op zichzelf rechtsgeldig, maar de wetgever heeft in artikel 7:613 BW voorwaarden gesteld aan het gebruik ervan. Het Gerechtshof lijkt in deze casus de lijn van de Hoge Raad te volgen. Door de te verrichten concrete belangenafweging blijft de jurisprudentie evenwel casuïstisch. Wat hier opvalt is dat het Gerechtshof in de belangenafweging noch in de beoordeling daarvan aandacht besteedt aan het feit dat de harmonisatie met (kennelijke) instemming van de ondernemingsraad heeft plaatsgevonden. In andere jurisprudentie legt het al of niet verleende fiat van de ondernemingsraad wel gewicht in de schaal.
Bronnen
- Artikelen 6:248 en 7:613 Burgerlijk Wetboek, artikel 16 lid 2.a cao Slagers
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11 oktober 2022 - ECLI:NL:GHARL:2022 8760
Mr. L.J.M. van Westerlaak
Lees het hele artikel, inclusief de uitgebreide toelichting op dit opmerkelijke vonnis, nu in de Kennisbank Or in de Praktijk.